Zoals we eerder hebben gezien wordt de foute man afgeschilderd als charmant, aantrekkelijk, manipulatief, onbetrouwbaar en seksbelust. Deze combinatie van eigenschappen maakt de foute man tot een dankbaar personage om over te schrijven, althans dat zou je denken.
Bij het napluizen van de literatuur kostte het mij echter moeite om boeken te vinden die over een foute man gaan en wel de foute man als hoofdpersoon. Het aantal boeken waarin de foute man opgevoerd wordt als antagonist, is vele malen groter. De antagonist draagt als tegenspeler van de hoofdpersoon bij aan de spanning van het verhaal. Hij zet obstakels in die de hoofdpersoon moet overwinnen. Als de antagonist een charmante man is die later fout blijkt, draagt dit bij aan de aantrekkelijkheid van een betrouwbare, wat saaie hoofdpersoon. Een goed voorbeeld hiervan is George Wickham, de antagonist van Mr. Darcy in de roman Trots en Vooroordeel (Sense and Sensibility) van Jane Austen.
Ik vraag me af wat de redenen zijn voor het geringe aantal romans over een foute man als hoofdpersonage. Misschien dat auteurs het moeilijk vinden om een echt foute man te beschrijven, omdat deze alleen een ontwikkeling ten kwade zou kunnen doormaken? Vertoont de foute man verbetering van zijn gedrag, komt hij tot inkeer (zoals de vrek Ebenezer Scrooge in A Christmas Carol van Charles Dickens) dan kun je hem moeilijk nog een foute man noemen, hooguit een ex-foute man.
Wat te denken over de foute man die eerlijk is over zijn escapades buiten de deur, zijn drank-, middelen- en gokzucht, zijn belabberde financiële situatie? Is hij minder fout omdat hij eerlijk is? Heeft de man of vrouw die verliefd wordt op deze ‘eerlijke’ foute man dan alle problemen met deze persoon aan zichzelf te wijten? Of hoort deze vorm van eerlijkheid bij het manipulatieve karakter van deze foute man? Is hij de foute man bij uitstek? Ik denk hierbij aan de film Instict van Halina Reijn waarin de therapeute Nicoline een relatie aangaat met Idris, een man die vastzit in een TBS-kliniek wegens seksuele delicten met een gewelddadig karakter.
Dicht bij de eerlijke foute man staat de man die uit principe ontrouw is. Het is de vraag of mannen dit valt aan te rekenen als ze open zijn hierover en hun partner(s) vrijlaten hetzelfde te doen. Onder schrijvers en kunstenaars zijn er velen die dit principe in praktijk brengen. Dat juist deze personen erin slagen steeds nieuwe vrouwen (of mannen) te verleiden heeft mogelijk te maken met hun beroep en/of succes. Zij worden hierom aantrekkelijk gevonden en vaker in verleiding gebracht of kunnen makkelijk zelf iemand verleiden. Helaas kiezen zij vaak partners uit die andere verlangens hebben en niet opgewassen zijn tegen de (veel) oudere kunstenaar. Denk bij voorbeeld aan Picasso en aan schrijvers als Ernest Hemingway en Henry Miller.
De personen, meestal mannen, die uit principe polygaam zijn, hebben anders dan overspelige mannen, wel langdurige relaties met hun vrouwen (Henk Jurriaans, Anton Heijboer). Om deze reden zou ik deze personen niet tot de foute mannen willen rekenen.
Ditzelfde geldt voor overspelige mannen met langdurige relaties ((Julian Barnes, Het enige verhaal; Paulo Coelho, Overspel; Benoîte Groult, Zout op mijn huid; Boris Pasternak, Dr Zhivago; Renate Rubinstein, Mijn betere ik; Isaac Bashevis Singer, Vijanden, een liefdesroman). Ongetwijfeld zullen er lezers zijn die mijn mening hierover niet delen en van oordeel zijn dat overspel per definitie fout is. De vraag is echter of dit de overspelige man tot een foute man maakt.
Reactie plaatsen
Reacties